37
NL
Extra functies
Extra functies
In dit hoofdstuk wordt informatie
gegeven over diverse andere handige
functies waarmee deze minidisc-
recorder is uitgerust.
In- en wegdraaien van het
geluid (In/uit-faden) Z
Bij in-faden van de weergave wordt het niveau van het
signaal dat via de LINE (ANALOG) OUT aansluitingen
wordt uitgestuurd aan het begin van de weergave
geleidelijk verhoogd en bij uit-faden wordt het niveau
weer aan het eind van de weergave geleidelijk verlaagd.
Bij in-faden van de opname wordt het signaalniveau aan
het begin van de opname geleidelijk verhoogd en bij uit-
faden wordt het signaalniveau aan het eind van de
opname weer geleidelijk verlaagd.
./>
MENU/NO YES
FADER
. >
m M
z x
X
H
Z
` / 1
+
–
>.X
Opmerking
In-faden en uit-faden van de opname is niet mogelijk tijdens het
maken van een digitale opname.
In-faden van de weergave of opname
Druk in de weergavepauzestand (voor in-faden van de
weergave) of opnamepauzestand (voor in-faden van
de opname) op de FADER toets.
b knippert in het display en de minidisc-recorder voert
voor vijf seconden een fade-in weergave of fade-in
opname uit totdat de teller de stand “0.0s” bereikt.
Uit-faden van de weergave of opname
Druk tijdens weergave (voor uit-faden van de
weergave) of opname (voor uit-faden van de opname)
op de FADER toets.
B knippert in het display en de minidisc-recorder voert
voor vijf seconden een fade-uit weergave of fade-uit
opname uit totdat de teller de stand “0.0s” bereikt.
Comments to this Manuals